Vliegende Koe groep 3/4

in de speelzaal: dansen tussen de bladeren

bewegingsopdracht 2   als de wind gaat waaien

De wind speelt een rol in de voorstelling. Bespreek met de leerlingen wat voor effect de wind kan hebben op de bladeren, die van de bomen zijn gevallen. Een harde wervelwind kan de bladeren  snel en krachtig door de lucht jagen, terwijl een klein briesje de bladeren langzaam en zachtjes laat dwarrelen. Speel met de variatie tijd: langzaam en snel

De leerlingen gaan verspreid in de speelzaal staan en beelden zich in dat er een zacht windje waait, dat steeds harder gaat waaien en ook weer gaat liggen. De leerlingen dansen door de zaal en volgen de aanwijzingen van jou op. Als jij afroept, dat de wind hard gaat waaien, dan dansen de kinderen sneller. Geeft jij aan, dat de wind gaat liggen, dansen de leerlingen langzaam.

Gebruik dansbewegingen zoals: draaien, wervelen, springen, huppelen, rollen, schuiven, kruipen, glijden enzovoorts. Speel ook met de variatie kracht: fel en zacht

Als de leerlingen door de speelzaal dansen en door een harde windvlaag worden meegenomen, dansen zij fel en krachtig. Als de wind gaat liggen, dansen ze zacht en licht. In deze bewegingsopdracht kun je de leerlingen in hun dans ook op deze manier laten afwisselen.

Muziektips:

 

Tip: laat de leerlingen echt klaar staan om te beginnen en geef een duidelijke aanwijzing om in een standbeeld te eindigen.