Na de voorstelling houd je met de leerlingen een nagesprek. Daarbij kunnen de volgende vragen worden gesteld:
Wat gebeurde er? Waaraan zag je dat?
Welke beweging heb je gezien? Waar deed deze beweging je aan denken?
Wat stond er op het podium? Wat deden de dansers daarmee? Waar deed het je aan denken?
Hoe werkten de dansers samen?
Waren de dansers aardig voor elkaar? Waaraan zag je dat?
Hoe begon de voorstelling?
Hoe eindigde de voorstelling?
Welk verhaal heb je er in kunnen ontdekken?
Zou dit in het echt ook kunnen gebeuren?