Voor deze opdrachten heb je boomwhackers nodig. Als je deze niet hebt, kun je ook met je vinger de lichaamsdelen aantikken.
Bewegingsopdracht A:
De leerlingen zitten op hun stoel in de kring. Laat aan de leerlingen de boomwhacker zien en vraag wat de danser en muzikant in de voorstelling met de boomwhackers deden.
Geef alle leerlingen een boomwhacker. Tik met de boomwhacker op je hoofd. Vraag aan de leerlingen hoe het hoofd kan dansen. Vervolgens tik je op je schouder. Hoe kunnen de schouders dansen? Stimuleer de leerlingen om alleen met het betreffende lichaamsdeel te dansen.
Vraag aan de leerlingen op welk lichaamsdeel de boomwhacker kan tikken; op de benen, de voeten, de handen etc. Oefen alle ideeën. Dit kan zowel zittend als staand.
Zet de muziek aan en tik weer met de boomwhacker op je hoofd. Hoe kan het hoofd dansen? Herhaal dit met andere lichaamsdelen; de schouders, de elleboog, de handen, de buik, de rug, de billen, de benen, de voeten etc. Wellicht hebben jullie nog andere lichaamsdelen bedacht.
Muziektip: