Do-re-mi-ka-do groep 3/4

in het speellokaal 1: In beweging zetten

Voor deze opdracht heb je boomwhackers nodig, als je deze niet hebt, kun je je vinger gebruiken.
In de voorstelling zet de muzikant de danser in beweging. Soms door de klank of muziek, soms door aanraking met de boomwhacker.

Bewegingsopdracht A

De leerlingen staan verspreid, op een eigen plekje, in het speellokaal. Geef alle leerlingen een boomwhacker. Vraag aan de leerlingen om een standbeeld met de boomwhacker te maken. De leerkracht tikt een lichaamsdeel aan en benoemd het hardop. Als de muziek start, tikken de leerlingen op dit lichaamsdeel, waardoor het in beweging komt. Iedere keer op een andere manier. Op welke manier kan je dat lichaamsdeel door de zaal laten dansen? Als de muziek stopt, bevriezen de leerlingen in een standbeeld.

Hierna wordt een nieuw lichaamsdeel genoemd. 
Stimuleer variatie in ruimte door te vertellen dat een lichaamsdeel voor je kan bewegen, maar ook achter je, onder je of boven je.


Muziektip: