De leerlingen gaan in een kring zitten. De leerlingen kunnen ook de opdracht uitvoeren op hun stoel, achter hun tafeltje.
De leerkracht vertelt aan de leerlingen, dat je je eigen handen op verschillende manieren kan vastpakken (hand, vuist, polsen), alsof jij jezelf een hand geeft. De leerlingen oefenen bij zichzelf.
De leerlingen kunnen verschillende handgrepen ook bij elkaar uitproberen. Maak steeds nieuwe tweetallen en stimuleer de leerlingen om op verschillende manieren elkaar een hand te geven.
In stilte.