Vliegende Koe groep 1/2

in de speelzaal: dansvogels

De leerlingen zitten verspreid, op een eigen plekje, in het speellokaal. Vraag aan de leerlingen wie er in de voorstelling een ei heeft gezien en vraag wat er met het ei gebeurde.

bewegingsopdracht 1   uit het ei

De leerlingen gaan op de knieën zitten en verstoppen zich in het ei. Zet de muziek aan. Vertel dat er langzaam een hoofd uit het ei komt, vraag aan de leerlingen om alleen met hun hoofd (de kop) te dansen. Vervolgens komen er een buik, armen (vleugels), benen (poten), voeten (poten) uit het ei. Stimuleer de leerlingen steeds om alleen met het betreffende lichaamsdeel te dansen. Wanneer de benen en de voeten uit het ei komen, mogen de leerlingen gaan staan. Stimuleer ze nog wel om op hun plek te blijven.

Terwijl de muziek doorspeelt, vertel je de leerlingen dat de vogels voorzichtig op verkenning gaan. Vraag aan de leerlingen om hele kleine dansstappen te maken; dribbelen op de tenen, schuifelen, glijden, vooruit, zijwaarts, draaiend. Benoem de variaties die je ziet.

Vertel aan de leerlingen dat de vogels steeds meer durven. De leerlingen maken eerst hele grote dansstappen en vliegen vervolgens met verschillende danssprongen door de lucht. Blijf de variaties benoemen en stimuleren; springen op twee voeten, hinkelen, huppelen, draaisprongen.

Wanneer de muziek stopt, kruipen de leerlingen weer in hun ei.


Muziektip: