Vliegende Koe groep 1/2

samen napraten

Na de voorstelling houd je met de leerlingen een nagesprek. Daarbij kunnen de volgende vragen worden gesteld:

Wat gebeurde er? Waaraan zag je dat?

Welke beweging heb je gezien? Waar deed deze beweging je aan denken?

Wat heb je gehoord? Waar deed het geluid je aan denken?

Waarmee hebben de dansers gedanst? En hoe deden ze dat? Waar deed je dat aan denken?


Welke kostuums (kleding) droegen de dansers?

Wat zouden de dansers zijn geweest? Waaraan zag je dat?

Waren de dansers aardig voor elkaar? Waaraan zag je dat?

De Brillen van Parsons

Michael Parsons reikt ons vijf brillen aan waardoor je kunt kijken naar kunst. De opeenvolging van deze zienswijze gaat samen met de cognitieve ontwikkeling. Om een volgende bril te kunnen opzetten, heb je de voorgaande nodig.
De Stilte gebruikt dit bij het formuleren van vragen tijdens een reflectiegesprek n.a.v. waarneming van een voorstelling of tijdens onze dansworkshops.
Voor de groepen 1 en 2 zijn de Associatieve en de Realistische Bril van toepassing. (zie de verantwoording voor de complete beschrijving van de Brillen van Parsons)

Bril 1: Associatief
In dit stadium zie je vooral dat wat een associatie oproept, iets dat je uit je dagelijkse leven of omgeving herkent of iets dat je je herinnert. Je kunt hierbij goed de vraag ‘vertel maar wat je ziet’ stellen. Het is hierbij niet belangrijk wat een object voorstelt, maar je let meer op gevoelens, ervaringen en herinneringen. Wat een beeld voorstelt, herken je wel, maar dat vind je in dit stadium niet belangrijk. In dit stadium heb je nog geen interesse in de mening van anderen.

Bril 2: Realistisch
In dit stadium moet het beeld iets voorstellen. Je wilt er iets in zien. Later in dit stadium ga je het ook belangrijk vinden hoe iets is weergegeven. Er is ook nauwelijks aandacht voor de mening van de ander, dat een ander een afwijkende mening heeft kan je moeilijk geloven.

Kijk bij Verantwoording voor een compleet overzicht van de Brillen van Parsons.