Vliegende Koe

opdracht 2

Het windorkest

In de klas
U kunt met de kinderen praten over de rol van de wind in de voorstelling. Aan welk seizoen moeten de kinderen denken. Kunnen ze uitleggen waarom?

Bekijk samen met de kinderen enkele mogelijkheden, waarop de kinderen zelf windgeluiden kunnen maken. Gedacht kan worden aan muziekinstrumentjes of met het eigen lichaam geluid voortbrengen (stemgeluid, klappen, stampen tikken etc).

Wijs vervolgens een winddirigent aan. De winddirigent bepaalt wanneer er een zacht windje waait of wanneer het stormt. Hij
bepaalt ook wanneer het windstil is (alle kinderen stoppen met geluid voortbrengen) en wanneer de wind weer aanwakkert tot
een flinke wervelwind.

Uit het windorkest kunnen enkele kinderen aangewezen worden, die de rol van danser op zich nemen. Kunnen de kinderen in
beweging reageren op de muziek die ze horen? Hoe zou je een wervelwind kunnen laten zien?

Iets oudere kinderen kunnen verder geïnspireerd worden in dans, als ze enkele spreekwoorden en gezegdes als uitgangspunt
nemen. Enkele voorbeelden zijn:

• Met je neus in de wind lopen
• De wind van voren krijgen
• Hoge bomen vangen veel wind
• Iets in de wind slaan
• Met alle winden meedraaien
• Weten uit welke hoek de wind waait