Vliegende Koe

opdracht 4

Wat en wie hebben jullie zien vliegen in de voorstelling? Welke verschillende manieren van vliegen hebben jullie kunnen onderscheiden?

In de speelzaal
U kunt met de kinderen bespreken welke rol vliegen heeft gespeeld in de voorstelling.
Als de kinderen een voorbeeld kunnen geven kunnen ze dat ook laten zien? Laat alle kinderen het gegeven voorbeeld nadoen.
Vraag vervolgens aan de kinderen of ze verschillende dieren kunnen opnoemen die kunnen vliegen.
Alle kinderen mogen op een eigen plekje in de zaal staan. Als de muziek begint mogen alle kinderen als een zelf bedacht vliegend dier dansen door de zaal.
Bespreek daarna in het kort de verschillende manieren van vliegen. Ga in op verschillen als fladderen, met grote rustige slagen of met de vleugels wijd zweven in de lucht. Het gebruik van ruimtelagen als een duikvlucht vlak boven de grond of buitelingen hoog in de lucht. Of de wendbaarheid waarmee een mus van richting verandert en de grote boog die een grote vogel maakt voordat hij zijn landing inzet.

Herhaal deze opdracht een aantal keer. Als de muziek stopt, zitten alle dieren op een tak of op een bloem. Stimuleer de kinderen om iedere keer in de huid te kruipen van een ander dier en laat ze op deze wijze verschillende manieren van vliegen ervaren.
Dit kan natuurlijk ook in tweetallen. Met een nummer 1 die voorop gaat en de nummer 2 die volgt.